Volgens cijfers van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Sport gaan een op de vijf jongeren tussen de 15 en de 29 niet naar school en zij werken niet. Het gaat over de zogenaamde ‘ninis’ van het Spaanse ‘ni trabajan ni estudian’.
Dit cijfers komt van het laatste bevolkingsonderzoek en dat bracht aan het licht dat 19,4 procent geen werk had in de week voor het onderzoek en niet naar school ging in de maand voor het onderzoek.
Dit cijfer is hoog maar er is al een verbetering ten opzichte van het jaar voordien.
Jongens zijn iets actiever dan meisjes met respectievelijk 19,2 procent en 19,7 procent van de inactieve jeugd.
Alhoewel het aantal inactieve Spaanse jongeren in dalende lijn gaat ligt het nog steeds veel hoger dan in de andere Europese landen.
Het gemiddelde in de Europese Unie staat op 14,8 procent, een gemiddelde 4,6 procent lager dan in Spanje. De enige landen waar er een hoger percentage is zijn Kroatië (21,1 procent), Roemenië (21,9 procent), Bulgarije (22,2 procent), Griekenland (24,1 procent) en Italië (25,7 procent).
Aan de andere kant staan de actiefste jongeren en die kan men vinden in Zweden (7,4 procent inactief), Luxemburg (7,6 procent), Denemarken (7,7 procent), Duitsland (8,5 procent) en Oostenrijk (8.7 procent).