Olifanten, neushoorns, zebra’s, kangoeroes en dolfijnen zullen tegen 2031 niet meer te zien zijn in de zoo van Barcelona. De dierentuin gaat het aantal diersoorten verminderen van drie- naar tweehonderd en voor uitheemse soorten zal er nog maar weinig plaats zijn.
De directeur van de Zoo, Antoni Alarcón, presenteerde deze week het strategische plan voor aan personaliteiten die zich bezig houden met onderzoek en onderwijs en met activisten en vertegenwoordigers van alle politieke partijen die in de gemeenteraad van de stad Barcelona zitten.
Dit plan zal van 2018 en 2031 in voege zijn om zo de transformatie door te voeren. De redenering achter het plan is dat de dierentuin wil focussen op mediterrane en bedreigde soorten.
Dezelfde dag van de voorstelling van het nieuwe plan werden de twee overblijvende zeehonden overgebracht naar een park in Hongarije.
Het is een opmerkelijke bocht voor een zoo die in de jaren tachtig een albino gorilla uit Afrika (Copito de Nieve, of Sneeuwvlokje) en een orka uit IJsland (Ulises) als grootste publiekstrekkers had. Vanaf 2031 zullen Iberische lynxen, klapeksters en moerasschildpadden de grote massa naar de dierentuin moeten lokken.
De dierentuin wil zich vanaf nu specialiseren in mediterrane ecosystemen. Op dit moment is slechts 15 procent van de soorten in de zoo autochtoon. Tegen 2031 moet dat aandeel meer dan verdubbeld zijn.
Een groot deel van het park wordt daarnaast voorbehouden voor bedreigde diersoorten in het wild, zoals primaten. Nu is 22 procent van de soorten in de zoo bedreigd. Dat aantal moet volgens het plan omhoog naar 40 procent. Tot slot wordt er ruimte voorzien voor soorten waarmee de zoo conservatieplannen heeft.