De tapasbar is een speciaal deel van het Spaanse leven. Men drinkt hier zijn wijntje, soms rechtstreeks uit het vat en dit gebeurt samen met een enorm aanbod aan voedsel zowel koud als warm welke men dan meestal staande eet. Na het eten van verscheidene kleine porties eet men soms een volledig maal en anderen maken een maal van allerhande tapas.

Naast het gewone vingervoedsel zoals olijven, nootjes en chips kan men vragen naar gesneden kaas, worsten en ham maar ook naar kroketjes, of broodjes met varkensvlees, gebakken garnalen, een stoofpot van konijn, kip met look en nog veel meer.
Een portie tapas, geserveerd op een klein schaaltje met een stukje brood is enkel een knabbeltje. Een grotere portie is een “ración”. Veel van deze tapas kunnen uitstekend gegeven worden op een feestje en buiten de gefrituurde tapas kan het meeste op voorhand klaar gemaakt worden.
Entremeces of de Spaanse hors-d’oeuvres zijn ook eetlust opwekkende gerechtjes maar worden meestal als voorgerecht gegeten. Een typisch voorgerecht zijn een aardappelsalade met peper en olijven, asperges met mayonaise, schijfjes serrano ham en worstjes, gebakken sardientjes of een paar garnalen met olijven. Een schaal met entremeses kan een volledige maaltijd zijn.
Onder de naam “ensalada” verstaat men in Spaanse een gans aanbod aan koude gerechten, veel ervan worden ook gegeten als tapa maar andere kunnen als een voorgerecht gegeten worden.