Een Spaanse politievakbond heeft een klacht ingediend tegen politici die de agenten hebben beschuldigd van betrokkenheid bij de dood van een Senegalese straatverkoper. De dood van de man veroorzaakte vorige week tal van gewelddadige schermutselingen.
De controverse sloeg over naar het politieke toneel in de hoofdstad waar de vertegenwoordigers van de Spaanse regeringspartij de linkse politici, waaronder een gemeenteraadslid van Madrid, beschuldigden om de rellen verder aan te stoken. Collega straatverkopers blijven bij hun beschuldiging dat de Senegalese man, Mame Mbaye Ndiaye, stierf nadat de politie hem had opgejaagd.
Mbaye, een dertiger, stierf volgens de nooddiensten aan een hartaanval. Maar met die uitleg namen zijn collega straatverkopers geen genoegdoening. Volgens hen was de man opgejaagd vanaf de Puerta del Sol tot op de plaats waar hij stierf.
Een aantal politici, waaronder Juan Carlos Monedero, een stichtend lid van de extreemlinkse partij, Podemos maakten deze politieverslagen openbaar.
Rommy Arce, een raadslid, vergeleek de dood van Mbaye met die van een Dominicaanse vrouw die stierf in 1992 in Madrid.
Woedende straatverkopers en anderen kwamen daarop samen in de wijk Lavapiés en begonnen er een gevecht in regel met de politie waarbij allerhande straatmeubilair sneuvelde. Deze rellen duurden enkele dagen.
Maar de politie ontkent deze versie en een van hun vakbonden heeft nu een klacht ingediend tegen Monedero, Arce en Malick Gueye, de woordvoerder van de straatverkopers. Dat zegt Esteban Tejedor van de vakbond.
De vakbond beschuldigt hen van “een haatcampagne tegenover de politie” te houden.